Vroeger reden wij een… White Field Boss 4-180: Een ideale trekker voor de polderprairie

Wie eind jaren 70 over de Knardijk uitkeek naar het zuiden kon zich met een beetje fantaseren op de prairie wanen. Tienduizenden pas ontgonnen hectares land met daarop koolzaad, tarwe, gerst en haver. In dat landschap paste de markante zilveren White kniktrekkers goed. Ze lieten op menig machineliefhebber een onuitwisbare indruk na.

Tussen 1976 en 1990 was op het Grootlandbouwbedrijf van de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders de grondbewerking in handen van 15 White Field Boss 4-180 kniktrekkers. In die tijd werden de gronden in Zuidelijk Flevoland ontgonnen en cultuurrijp gemaakt. Nadat de bodem voldoende was uitgedroogd werd het pioniersgewas koolzaad gezaaid, gevolgd door diverse granen. Hoofdzakelijk werd tarwe verbouwd op een areaal dat piekte op 38.000 hectare en in de jaren 80 schommelde tussen de 16.000 en 21.000 hectare.

Herboren na drie decennia stilstand
Het voor ons exotische merk White is nog altijd onlosmakelijk verbonden met de ontginningswerkzaamheden en de Rijksdienst. Een groot aantal exemplaren bleef behouden en is tegenwoordig in het bezit van verzamelaars. Eén exemplaar – met de code TVA 4 – is eigendom van Stichting Polderpioniers. Stukje bij beetje wordt de trekker gerestaureerd en in de toekomst hopelijk ook gedemonstreerd. Onze stichting kocht de trekker van oldtimerliefhebber Wim Hoff in Westerhaar. Hij kocht de trekker van loonbedrijf Lodewijks in Mantinge, die drie van deze trekkers op een veiling van de RIJP aanschafte. Ze dienden op het loonbedrijf vooral als sleeptrekker. Met de teller op 6.450 uren sneuvelde het 180 pk 10,4 liter Caterpillar blok al ergens in de jaren 90 en verdween trekker in de hoek van een schuur. Daar stond hij drie decennia nog steeds toen Hoff hem kocht, samen met een tweede exemplaar. Die is inmiddels in handen van een verzamelaar. Het derde exemplaar hield Lodewijks. Hoff scharrelde een vervangende 3208 V8-motor op die leden van Stichting Polderpioniers hebben gemonteerd. Ook de hydrauliek werd volledig gereviseerd. Inmiddels functioneren de vitale delen weer naar behoren en kan het echte restauratiewerk beginnen.

Met zijn verchroomde uitlaat en Caterpillar V8 motor is het een echte Amerikaan in de polder. In de cabine proef je dezelfde sfeer met een rode bekleding en dashboard van nep-mahoniehout. Foto: Stichting Polderpioniers coll. H. Schepers

Scherpe offerte
Hoe kwamen deze trekkers van Illinois naar Flevoland? Daarvoor ging de afdeling Operationeel Onderzoek – dat alle aankooptrajecten voor de RIJP verzorgde – niet over één nacht ijs. In 1973 werd gestart met het testen van kniktrekkers. John Deere, Massey Ferguson en Case leverden een exemplaar aan. Drie jaar later werd de test herhaald, nu met de White onder de kandidaten. De trekker overtuigde vanwege zijn relatief lage gewicht (9.400 kilo), een goede gewichtsverdeling en de optionele mechanische kruipbak. Die laatste was vereist om met een greppelfrees uit de voeten te kunnen. Daarbij kwam dat importeur O. de Leeuw uit Zwolle de trekkers een zeer scherpe offerte neerlegde. Het testexemplaar werd direct aangeschaft en gevolgd door 9 modellen een jaar later en nog eens 5 stuks in 1978.

Speciale werktuigen
Zware wieltrekkers waren al veel langer op de markt, maar het ontbrak aan passende werktuigen. Dat was de reden waarom de RIJP zo lang vasthield aan het gebruik van rupstrekkers. Met de White’s werden ook een serie cultivators, sneleggen, schijveneggen en ploegen aangeschaft. Allemaal met een forse werkbreedte. Zo had de Massey Ferguson 820 schijveneg een werkbreedte van ruim 10 meter en liet het bij Överum in Zweden half-gedragen 10-schaar rondgaande ploegen bouwen. Dondi in Italië bouwde op verzoek van de RIJP enkele zware greppelfrezen die achter de trekkers gebruikt konden worden.

De Field Boss 4-180 in actie met een 10 meter brede Massey Ferguson schijveneg op de graanstoppel. Foto: Stichting Polderpioniers coll. K. van Dijke

Twijfelachtige reputatie
Vanaf eind jaren 70 tot 1990 deden de trekkers dienst bij de RIJP. Het areaal was inmiddels behoorlijk afgenomen en de meeste grond uitgegeven aan pachters of bestemd voor huizenbouw, natuur en recreatie. Lichtere wieltrekkers volstonden voor de kleinere machines die werden gebruikt. Vanaf 1986 werden de eerste exemplaren via jaarlijkse veilingen verkocht door de RIJP zelf. Chauffeur op een White was, samen met de maaidorser, de hoogste post die je als chauffeur kon bereiken. Dit neemt niet weg dat de White’s een wisselende reputatie hebben onder het oud-personeel. De motoren gingen relatief snel kapot, schakelen onder belasting was niet mogelijk en in de cabine was het een hels kabaal. Daartegenover staat dat de trekkracht zeer goed was, mede dankzij de 8 soepele Michelin radiaalbanden vol water.

White wordt historie
De dubbelluchtwielen op ons exemplaar missen helaas. Dat blijft een zoektocht die nog niet zo eenvoudig blijkt te zijn. Wat iedere bezoeker tegenwoordig opvalt is zijn relatief bescheiden afmetingen. In 1976 was het een enorme trekker, maar vandaag de dag is 180 pk niets bijzonders. Al snel na de introductie kwam White Farm Equipment met een verbeterde versie op de markt. Aan het ontwerp van de 4-180 is goed te zien dat White snel een oplossing zocht om dit marktsegment te bedienen. In basis zijn het de achterbruggen van twee tweewiel aangedreven trekkers aan elkaar gemonteerd. Al bij de lancering ging het slecht met WFE en in 1980 ging het moederbedrijf failliet. Onder een nieuwe eigenaar produceerde het merk nog 10 jaar trekkers, om in 1990 door AGCO over te worden genomen. Vandaag de dag worden onder de White naam alleen nog zaaimachine geproduceerd.

TVA 4, het exemplaar van Stichting Polderpioniers, is het afgelopen jaar gereviseerd. Nu staat een cosmetische restauratie op het programma. Foto: Stichting Polderpioniers, Jan Rijpma

Over Stichting Polderpioniers
Stichting Polderpioniers Flevoland is in 2020 opgericht om de inpolderingshistorie van de IJsselmeerpolders levend te houden. We verzamelen trekkers, machines en objecten die gebruikt zijn door de Directie Wieringermeer en Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders. In ons bezoekerscentrum in Swifterbant worden deze machines getoond en het verhaal van de inpoldering verteld. Daarnaast is het een ontmoetingsplek voor oud-pioniers en eenieder die interesse heeft in de historie van de Wieringermeer, Noordoostpolder en Flevopolder. Het bezoekerscentrum is iedere derde zaterdag van de maand geopend van 10 tot 4. De entree is voor donateurs gratis. Meer informatie op www.stichtingpolderpioniers.nl.